Bernlef herinnert me aan de middelbare school, met verplichte leeslijsten voor Nederlands en alle andere talen. Ik kwam daar niet aan toe, had naast alle informatie en huiswerk helemaal geen ruimte in mijn hoofd voor (verplicht) lezen. Maar nu ik dan toch eindelijk toe ben gekomen aan Bernlef, ben ik positief verrast. Zijn fijne vertelstijl maakt dat ik al na een paar pagina’s helemaal in het verhaal opga.
In dit boek volg je Stijn, die na een auto-ongeluk uit zijn coma ontwaakt en ontdekt dat zijn vrouw tijdens datzelfde ongeluk is overleden en zijn zoon plotseling spoorloos is verdwenen. Wanneer hij bericht krijgt dat zijn zoon, Harry, gesignaleerd zou zijn in Canada, bedenkt Stijn zich geen twee keer en vertrekt naar het verlaten Nova Scotia. Daar komt hij tot een onthutsende ontdekking maar voelt hij zich ook zodanig op zijn gemak dat hij besluit te blijven. Hij maakt vrienden: de jonge, ondoorgrondelijke Tracy, bij wie hij intrekt, en de monumentale kunstenaar Bruce Grady, specialist op het gebied van de Maori-cultuur.
Het boek kabbelt in een aangenaam rustig tempo voort van de dagelijkse gang van zaken tot prachtige beschrijvingen van het uitgestrekte en eenzame winterlandschap, afgewisseld met diepe levensfilosofische mijmeringen en interessante dialogen. Over mensen, dingen en gebeurtenissen die uit het zicht verdwijnen en langzamerhand een herinnering worden.
