Het is maandag 12 augustus. Half vijf ’s middags. Terwijl ik de hele dag in bed en op mijn luie reet heb gezeten, staat de rest van de stad al een aantal uur te zinderen van de nieuwe studenten die deze week hun introweek beleven. Hoog tijd om eens een rondje te gaan fietsen om sfeer te proeven.
Zo in de buitenwijken van Leiden, waar ook ik woon, is nog niet al te veel te merken van de drukte en herrie die me in de binnenstad tegemoet stroomt. Het leven gaat hier ongestoord verder, en het is wel een fijn idee dat ik me in mijn kamertje kan terugtrekken van de introweek en het kan opzoeken wanneer ik dat zelf wil.
Zodra ik de spoorlijn oversteek die de buitenwijken van het centrum van Leiden scheidt, wordt het straatbeeld drukker en drukker. Auto’s rijden voorzichtig om goed op overstekende mensen te kunnen letten, die in groepjes onnadenkend de weg oplopen. Al van een afstand is te zien welke groepjes de nieuwelingen bevatten. Voorzien van een knalrode ELCID-tas (Enige Leidse Commissie Intro Dagen, zoals bij ons de introweek genoemd wordt) en twee mentoren met gele T-shirts schuifelen ze onzeker door de stad. Onzeker omdat ze de stad niet kennen en onzeker omdat ze nog vreemden voor elkaar zijn, schuifelen ze meteen braaf achter hun begeleiders aan, zodra die ook maar een stap verzetten.
Maar dat is natuurlijk een wrede generalisatie. Ook onder nieuwe eerstejaars studenten (ook wel ‘sjaars’ genoemd in studententaal) vallen categorieën te onderscheiden, die soms regelrechte uitersten zijn. Zo heb je de vroegrijpe, drukke meiden, die zich al een aantal jaar verheugen op een vooraf uitgekozen studentenvereniging en doen alsof ze al jaren in deze stad rondlopen. Ze lachen net iets te hard, gebaren uitbundig en zijn overdreven aardig. Met als hun tegenpool de ICT- en Sterrekundetypes, die nergens plezier aan lijken te beleven, alles met een streng bebrilde blik bekijken of heel erg verlegen overkomen en naar het schijnt ’t liefst in een hoekje weg willen kruipen.
Maar hoe stil en introvert of juist druk en extravert de nieuwelingen ook lijken, het zijn twee uitingsvormen van omgaan met een nieuwe situatie, van de onzekerheid van een nieuwe stad en van de groep vreemden waarin je bent terechtgekomen. Maar die onzekerheid zal niet lang blijven. Zodra de indrukrijke eerste dag achter de rug is en het eerste feest beleefd, ontstaat een saamhorigheidsgevoel waarin vriendschappen ontstaan, grappen worden gemaakt en iedereen elkaar keer op keer oppept om ondanks moeheid overal intens van te genieten.
En aan het eind van zo’n doodvermoeiende week zal zelfs de meest verlegen en introverte ELCID-deelnemer zeggen dat hij/zij het niet had willen missen.