Ze zitten met ogen dicht of met hun smartphone in hun hand of met hun ogen geconcentreerd op een onzichtbaar punt in de verte. Niemand praat met elkaar, iedereen bekijkt elkaar. Stiekem – zodra iemand terugkijkt, wendt men zijn blik af – maar in de algemene bekendheid dat iedereen elkaar begluurt. Elkaar begluren is leuk, want je krijgt kleine beetjes informatie over iemand, die je dan zelf mag samenvoegen tot een onvolledig beeld. Elkaar begluren prikkelt de nieuwsgierigheid. Wat voor filmpjes kijkt iemand op zijn telefoon? Welke stukjes in de krant slaat iemand over, welke leest hij heel geïnteresseerd en uitgebreid? Leest iemand een boek, studeert ze in de trein of valt ze gewoon in slaap? Hoe reageert iemand op een luidruchtige beller in de trein, met ergernis en irritatie of onverschillig? Lacht iemand terug als ik naar ‘m glimlach, of kijkt diegene stoïcijns of verlegen weg? En (als je heel stiekem bent), wat voor gesprekken heeft iemand over de What’s App?
De trein
Daar zitten we. Zo’n veertig mensen in dezelfde coupé. Veertig levens die zich geruisloos parallel aan elkaar verplaatsen, van een anoniem A naar een anoniem B. Sommige reizigers zijn als tweetal gekomen, ze praten zachtjes en onverstaanbaar. De meesten zijn alleen.
Ik vind het altijd leuk om dan te fantaseren over de mensen die ik zie. De mensen achter me hebben bijvoorbeeld de bankjes naast hen compleet gebarricadeerd met tassen en koffers. Aan de labels is niet te zien uit welk land de mensen komen, of ze zich nu op onbekend gebied begeven of juist thuiskomen na een (lange) reis. Ik stel me voor dat ze met het vliegtuig naar Zuid Oost Azië zijn gegaan, daar in een hotel aan de Ha Long Baai met een wijntje naar de zee hebben gekeken, converserend over het goede leven. Of dat ze juist voor het eerst in Nederland zijn, net een week in Amsterdam zijn verbleven en hun ogen hebben uitgekeken, en nu in een onbekende trein op weg zijn naar een onbekende Bed&Breakfast in Zeeland, van waaruit ze op het strand kijken en zich afvragen of het echt altijd regent in Holland.
De vrouw naast me stuurt over de What’s App dat ze alleen maar wil dat degene aan de andere kant een keer voor zichzelf kiest. Ik fantaseer dat de ontvanger van het berichtje een vrouw is die altijd voor anderen zorgt, zich opoffert voor haar geliefden en naasten, altijd het goede zoekt voor de mensen om haar heen maar vergeet om eens gewoon goed voor zichzelf te zorgen. Dat ze nu bijna een burn-out heeft en dat ze nu toch eindelijk eens een keer een weekje alleen op vakantie moet gaan, of tenminste een weekend naar een wellness center. Of dat ze in een beklemmende relatie zit, die totaal niet goed voor haar is, maar waar ze niet uitdurft omdat haar vriend zich dreigt van kant te maken als ze de relatie verbreekt.
In de trein kan mijn oog nooit genoeg zien, is mijn fantasie nooit rijk genoeg. Maar iedereen stapt ook ooit weer uit en wandelt het perron af om het leven verder te leiden, wat totaal verschilt van het beeld dat je van diegene hebt gecreëerd. En over dat leven kun je ook alleen maar fantaseren. En dat blijft dan het eeuwige mysterie van de anonieme treinreiziger.