Wilde guldenroede. Het was de nachtmerrie van mijn buurman die in het vroege voorjaar heel wat uurtjes oorlog heeft gevoerd met de wortels van deze plant. Overal in zijn tuin kwamen de jonge plantjes op en dat was veels te veel. Net als die beruchte pispotjes, die zich al rondwikkelend alle andere planten in een tuin met gemak verstikken. Niet bepaald de favorieten van een enthousiast tuinierder. Of beter gezegd: onkruid van de bovenste plank. Maar eerlijk, nu het onkruid in onze buurtuin -ondanks het harde werk in het voorjaar- toch zegeviert, begin je je bijna af te vragen waarom dit onkruid wordt genoemd. De bijen vliegen af en aan, vlinders fladderen rond en ik word dagelijks vrolijk van de prachtige gele pluimen en de lieflijke witte kelkjes. Het is toch een werkelijk prachtig gezicht?!

Nou, dat is zeker prachtig. Snap je soms niet hé waarom onkruid onkruid genoemd wordt terwijl het er dan soms zooo prachtig bij staat.
Onze docent op de tuincursus noemde het ongewenst gewas. Onkruid bestaat niet. Het is hooguit ongewenst op die plaats.