Kijk ze dan liggen, onze twee schobbejakjes. Ik geniet zo van ze. Dat ze ons komen begroeten als we thuis komen. Dat Abel inmiddels “Poesje mauw kom eens gauw” kan mee’zingen’ als hij honger heeft en naast me staat terwijl ik zijn voer klaarmaak. Dat Amira zich zo helemaal tegen je aan kan nestelen. En dat Abel als wij naar bed gaan altijd nog even komt kroelen in de badkamer als we onze tanden poetsen. De ondeugende blikken als hij weer eens aan de bank krabt, vergeef ik hem dan alweer snel.
